251 OSB
In 1952 Presenteerde NSU de 250 cm3 ‘Max’ motorfiets en hoewel de Max eigenlijk slechts een doorontwikkeling en opschaling van de Fox was, werd deze fiets door het publiek toch als een geheel nieuw en revolutionair type ontvangen. Toch bestond het revolutionaire van de Max slechts uit het feit dat hij meer en beter presteerde dan de andere kwartliters die toen op de markt waren. Alle techniek was al eerder in de Superfox toegepast.
De Max werd gedurende de productieperiode van 1952 tot 1963 steeds verbeterd en aangepast. Hierdoor zijn er drie modellen te onderscheiden. Overigens lopen veel verbeteringen (o.a. aan de motor) niet synchroon met de nieuwe modellen. Bij het sleutelen aan een Max is het daarom altijd belangrijk om aan de hand van het motornummer na te gaan welke van de vier typen motorblok u onder handen heeft. Reserveonderdelen passen namelijk vaak maar op één type blok.
In de periode van 1952 t/m 1954 werd de Standard Max geproduceerd. Het type is herkenbaar aan de ‘halve naaf’ trommelremmen.
Spezial Max
Het tweede type, de Spezial Max, werd gebouwd van 1954 – 1956 en onderscheidt zich van zijn voorganger door zijn volle remnaven.
SuperMax
Het derde type, de SuperMax, die het tot het einde van de productieperiode volhield onderscheidt zich duidelijk van de andere twee door zijn gewijzigde achtervering. De swingarm wordt niet meer met één in het frame verborgen veer bediend, maar wordt heel conventioneel, door twee hydraulisch gedempte veerelementen afgeveerd. Daarnaast is, maar dat is aan de buitenzijde niet te zien, in de olietank een oliefilter gemonteerd.
Max300 (301 OSB)
In de periode van 1955 – 1956 werden speciaal voor de Oostenrijkse markt een Max met een grotere cilinderinhoud geproduceerd (300 cm3). Deze Max300 was grotendeels gelijk aan de Spezial Max, maar wel standaard voorzien van een ombouwset met twee zijdelingse hydraulisch gedempte veerelementen achter.
Renn- en SportMax
NSU behaalde in de eerste helft van de vijftiger jaren van de vorige eeuw veel successen op het circuit. Ook de Max speelde daarin een grote rol. Dat het hier niet om een omgebouwde straatversie ging blijkt duidelijk uit de foto van de RennMax, die duidelijk geen Ultramax klepbediening heeft maar twee door koningsassen bediende, bovenliggende nokkenassen.
Met deze machine werd in 1954 het wereldkampioenschap in de kwartliter klasse behaald, waarna NSU zich officieel uit de racerij terugtrok.
Het bloed kroop echter waar het niet gaan kon en de monteurs van NSU wisten in het daarop volgende jaar een gewone Max motor zo te kietelen dat het ding bij ruim 9000 toeren/min, een vermogen van zo’n 30 pk ontwikkelde. Ook dat leverde weer een wereldrekord op, zij het dat het deze keer niet op naam van de fabriek maar van een weliswaar door NSU ondersteunde maar toch particuliere coureur werd geschreven.
De volgende stap van NSU was om, net als voor de Konsul, ook voor de Max speciale onderdelen op de markt te brengen waarmee de toch al potente machine kon worden omgebouwd tot een Sport Max
GeländeMax
Ook voor de liefhebbers van terrein rijden had NSU vanaf 1956 (?) een Max beschikbaar. Helaas is ons onbekend of, wanneer, waar en hoeveel van deze machines zijn geleverd. We houden ons aanbevolen voor betere gegevens.
NSU Max ‘S20 Scrambler’
Als laatste moet nog de Scrambler Max genoemd worden. Er is weinig bekend over deze in 1958 special voor de VS geproduceerde serie van 230 van deze Max-en. Uit het plaatje kan geconcludeerd worden dat het om een op allerlei punten gemodificeerde SuperMax gaat. De voorvork met de voorop gemonteerde veerelementen lijkt evenals het stuur afkomstig van de GeländeMax, terwijl het achterlicht verdacht veel BMW (Hella) uitstraling heeft. Ook de koplamp is duidelijk anders dan die van de Max.
Wij houden ons aanbevolen voor meer en betere gegevens.
Meer informatie
- MaxFahrer.de (D)
- Ich Fahre Max – Sven Jamecsny (D)
- 1956 Supermax site (EN)
- Klepper West Motorcycle Collection – foto’s (EN)
- nsu24.de
Terug naar motorfietsen