Na een aantal jaren niet meer actief te zijn geweest in de autoproductie vond de directie van NSU het in 1955 tijd om, mede door de veranderingen in de samenleving, een nieuwe kleinwagen te introduceren. Na een aantal experimenten met een 3-wielige zoals die bij Gogombil beschikbaar was. De motor was in de basis die van de NSU Max.
Al snel werd besloten om met een gewijzigde bodem toch over te schakelen naar vier wielen. Hierdoor ontstond een binnenruimte die beduidend groter was dan die van bijvoorbeeld een BMW Isetta of de Kabinerollers van Heinkel en Messerschmidt.
Om het geheel aan te drijven werden er in principe twee Max 1-cilinder blokken aan elkaar gemaakt en zo kwam met tot een lichte, klein 600 m3 motor met initieel 20pk. Het beperkte vermogen zorgde er wel voor dat de motor zeer betrouwbaar was.
De Prinz I kwam in 1956 op de markt in 2 tinten groen. De latere Prinz II week alleen optisch van zijn voorganger af; een aantal extra meters, een asbak, vakken in de deuren, draai i.p.v. schuiframen en er waren meer kleuren beschikbaar. Maar deze uitgave was wel bijna 10% duurder. Daarnaast was een uitvoering in 2 kleuren of met banden met witte zijvlakken tegen extra betaling mogelijk.
In 1960 kwam er een opvolger. Wederom weinig uiterlijke verschillen, maar de motor leverde nu 23pk. Er was ook een Prinz 30, met 30pk, die als exportuitvoering Prinz 30E genoemd werd.
In 1961 werd deze reeks modellen gestopt. Ondertussen was de coupe beschikbaar, de Sportprinz, en werd de vierkantere Prinz 4 aan het publiek getoond.
Meer informatie
- 1959 Prinz II data sheet (DE/EN)
- Amerikaanse reclames (EN)
Terug naar auto’s